Epigenetica

Invloed van omgevingsfactoren op onze genen en gezondeheid.

Epigenetica is de wetenschap die de invloed van de verschillende omgevingsfactoren op de werking (expressie) van de genen onderzoekt. Factoren zoals voeding, beweging en stress beïnvloeden de expressie van onze genen. Exorfinen bijvoorbeeld (opiaten uit gluten, zuivel, soja en micro-organismen), suiker en andere troostvoeding verminderen de expressie van de genen die het beloningssysteem en het antistresssysteem aansturen. Bij mensen met een exorfinen-intolerantie (onvoldoende kunnen afbreken van exorfinen door het DPP-IV enzym) ontstaat na verloop van tijd dan ook een verhoogde prikkelgevoeligheid en verminderde beloning.
Erfelijkheid is omkeerbaar
De meeste zogenaamde "erfelijke aandoeningen" zijn epigenetisch. Dit betekent dat de erfelijke aanleg veroorzaakt werd door een ontregeling van de genen bij de voorgaande generatie(s). Zo weten we uit onderzoek dat moeder-ratten die uitsluitend troostvoeding krijgen voorgeschoteld, nakomelingen krijgen met een verzwakt beloningssysteem. De baby-ratten "erfden" de verzwakte genen die de gevoeligheid en de aanmaak van dopamine en endorfine aansturen. M.a.w. deze dieren ontwikkelden een ADD/ADHD-patroon veroorzaakt door verkeerde voeding. Hetzelfde doet zich voor bij de mens. Erfelijke en/of verworven aandoeningen worden "omkeerbaar" door de omgevingsfactoren te corrigeren, zodat de gen-expressies normaliseren. Met (in dit voorbeeld) een normale werking van endorfine en dopamine tot gevolg. 
De epidemische toename van het aantal mensen met een chronische aandoening staat recht evenredig met de (abnormale en snelle) verandering van onze omgeving. Vanuit deze context is "teruggaan" naar de natuur, met eenvoudige niet bewerkte voeding en voldoende beweging, te zien als het "teruggaan" naar een meer "gezonde" gen-omgeving. Een benadering van de omgeving waarin onze genen tienduizenden jaren hebben vertoefd. De menselijke genen hebben tienduizenden jaren "gecommuniceerd" met een geringe hoeveelheid suiker van fruit, bijen of suikermieren (Aboriginals). Dit in schril contrast met het huidige gemiddelde jaarverbruik van 60 à 70 kg suiker bij adolescenten. Overmatig suikerconsumptie is een van de belangrijkste oorzaken van welvaartsaandoeningen. Maar hoe verander je de eetgewoonten van een volk dat suiker nodig acht om te ontstressen en eten smakelijk te vinden? Meestal geldt net het omgekeerde; het verminderen van suiker komt de stressbestendigheid en de smaakwaardering ten goede. Terwijl teveel suiker de stressbestendigheid en het vermogen om natuurlijke voeding te waarderen vermindert. 
Angsten en trauma's worden opgeslagen in de genen
Het aantal mensen met angststoornissen en PTSS neemt toe. De reden hiervoor is de stijging van aantal mensen met te hoge NMDA-waarden. NMDA is een stofje dat toeneemt als het belonings- en antistresssysteem uitgeput raakt, het zorgt onder meer voor (biologische) stress, onrust, agitatie, malende gedachten, angsten, mentale en fysieke vermoeidheid. NMDA is de antibeloningsstof die onder meer voorkomt bij uitputtingsaandoeningen zoals major depressie, CVS, MCS, fibromyalgie, burn-out, bijnieruitputting en PTSS. Het komt ook voor bij mensen die zich in het voorstadium bevinden van deze aandoeningen. 
NMDA heeft de eigenschap om negatieve ervaringen op te slaan in het (epigenetisch) geheugen en vervolgens door te geven aan de volgende generatie. We weten bijvoorbeeld uit onderzoek dat oorlogsveteranen met hyper-NMDA sneller PTSS ontwikkelen, terwijl hun medesoldaten uit hetzelfde bataljon met normale NMDA-waarden geen PTSS ontwikkelden. Hetzelfde geldt voor het niet kunnen loslaten van negatieve ervaringen. Mensen met hyper-NMDA blijven hun angsten en trauma's vasthouden, ook al volgen ze jarenlang psychotherapie. Angsten en trauma's kunnen pas losgelaten worden als het lichaam zich in de "loslaat-modus" bevindt, wat zich vertaalt in een evenwichtige NMDA- en GABA-activiteit.
bron: http://brainq.nl/brainq-therapeut


 

voeding

stress

milieu, straling

Erfelijkheid

Als BrainQ therapeut ben ik opgeleid om de hersengolfactiviteit te interpreteren volgens een specifiek protocol. Er wordt bij het intakeconsult nagegaan welke hersengolven ontregeld zijn in rusttoestand. Tevens wordt via een stress-provocatie-test gecheckt op welke manier de hersenen reageren op een stressprikkel. Deze informatie geeft een in real time beeld van het stresssysteem en is specifieker dan het meten van cortisol. De informatie die volgens deze methode wordt behaald geeft een informatief beeld over:
  • De in real time toestand van het stresssysteem (HPA-as): sympathische en parasympatische activiteit.
  • De te verwachten tijdsduur van de behandeling 
  • De progressie van de behandeling
  • Tijdens de vervolg consulten wordt de progressie van de behandeling onder meer gemeten via de dynamische EEG-analyse. Het eerste wat zich verbetert, is de hersengolfactiviteit in rust. Nadien de hersengolfactiviteit na een stress-provocatie.
 
Share by: